Een dronken student ontdekt in deze Bones het lijk van een agent van de geheime dienst. De timing van de vondst is hoogst ongelukkig, want de president staat op het punt de regio te bezoeken. FBI-agent Seeley Booth wil de zaak maar wat graag onderzoeken, maar de geheime dienst staat hier sceptisch tegenover. Dit heeft niets te maken met zijn kwaliteiten. Het is zijn naam die tegen hem werkt. Booth zou namelijk afstammen van John Wilkes Booth, de moordenaar van president Abraham Lincoln. Uiteindelijk blijkt de zaak dermate serieus dat Booths hulp toch wordt ingeroepen. Intussen zit forensisch antropologe Brennan ziek thuis. Haar voormalig stagiair Colin Fisher vervangt haar in het laboratorium, maar Brennan heeft moeite de zich afzijdig te houden.

Bones