De geslepen bankier Max Skinner uit Londen erft van zijn oom Henry een kasteel en een wijngaard in de Franse Provence. In zijn jeugd bracht hij er heel wat zomers door, maar Henry had hij in geen jaren gehoord of gezien. Max wil het landgoed verkopen, maar wanneer in Londen zijn financiële cowboypraktijken onder vuur komen te liggen, besluit hij een tijdje in Zuid-Frankrijk te blijven. Terwijl hij terugblikt op de zomers die hij er als kind doorbracht, krijgt hij bezoek van de zelfverzekerde twintiger Christie Roberts. Zij beweert de onwettige dochter van oom Henry te zijn, wat haar de rechtmatige erfgenaam van het kasteel maakt.