Aalst, 1888. Na een conflict met bisschop Stillemans keert priester Adolf Daens terug naar zijn geboortestad Aalst. Hij neemt zijn intrek bij zijn broer Pieter Daens, uitgever van 'Het Land van Aalst'. De textielindustrie in Aalst staat onder grote druk van de buitenlandse concurrentie. Fabrieksdirecteur Borremans ontslaat de helft van zijn arbeiders. Een aanpak die gesteund wordt door Charles Woeste, voorzitter van de katholieke partij. Maar de ontslagen komen hard aan. Dat merkt Adolf Daens als hij terecht komt in het gezin Scholliers waar Nette, net zeventien, voor het brood op de plank moet zorgen. Daens klaagt de wantoestanden in de fabrieken aan in een artikel in 'Het Land van Aalst'. Het artikel leidt tot de oprichting van een commissie die de situatie in Aalst moet onderzoeken. Een onderzoek dat tot niets leidt, aangezien de leden van de commissie Franstalige vrienden zijn van Woeste. Daens wordt door bisschop Stillemans op het matje geroepen. Stillemans verbiedt hem zich in te laten met politiek en zeker als die indruist tegen de ideologie van de katholieke partij. Maar priester Daens wijkt niet. Hij richt een eigen partij op en wint de steun van zowel liberalen als socialisten. Wanneer Daens ook verkozen wordt voor het parlement brengt hij vanop het spreekgestoelte verpletterende pleidooien om het lot van het werkvolk te verbeteren. Maar Woeste slaat terug en de kerkelijke autoriteiten dwingen Daens zijn ambt neer te leggen...