Hoewel James Clayton hoge ogen gooide op de prestigieuze universiteit MIT, weigerde hij een goedbetaalde baan bij een computerbedrijf en werkt hij als barman. Op een dag wordt hij benaderd door Walter Burke, een rekruteerder voor de CIA. De sluwe Burke suggereert dat zijn vader, die jaren geleden omkwam in een mysterieus vliegtuigongeluk, een geheim CIA-agent was. Geïntrigeerd gaat James gretig in op Burke's aanbod om ook bij 'The Agency' te komen. In het trainingscentrum, dat bekend staat als 'The Farm', doorstaat hij zware fysieke en psychologische proeven en leert hij de kneepjes van het vak. Terwijl hij zich bekwaamt in wapengebruik en spionage, raakt hij bevriend met zijn medeleerlingen Zack, een ex-politieagent, en de mooie Layla. James leert snel en wordt al vlug gepromoveerd. Hij verhuist van het trainingskamp naar het CIA-hoofdkwartier en zijn relatie met de veeleisende mentor Burke wordt complexer. Wanneer een mol infiltreert in het team, krijgt James de opdracht deze te vinden en uit te schakelen. Hij raakt verstrikt in een kat- en muisspel waarin niets is wat het lijkt en niemand te vertrouwen is.