De asociale familie Flodder woont al jaren op een gifbelt, maar kan dankzij de tussenkomst van sociaal werker Sjakie verhuizen naar een leegstaande villa in een residentiële wijk. De drie zonen hebben heel wat op hun kerfstok en dochter Kees neemt het niet zo nauw met de goede zeden. Het zal ma Flodder worst wezen, zolang ze maar illegaal jenever kan stoken in haar kelder. Kees brengt het hoofd van de buurman op hol, terwijl Johnny een verhouding begint met een buurtbewoonster. Haar echtgenoot, een keiharde commandant van een tankbataljon, laat het er niet bij en begint zijn eigen oorlog tegen de nietsvermoedende Flodders.